Het enige verschil met IVF zit in de manier waarop de eicellen bevrucht worden. Met een ultrafijne naald wordt een zaadcel eerst geïmmobiliseerd en opgezogen. Nadien wordt deze in de eicel zelf ingebracht.
Deze techniek is aanbevolen wanneer de zaadcellen niet op eigen kracht een bevruchting kunnen verwekken.
Een nadeel aan de techniek is mogelijk het licht toegenomen aantal aangeboren afwijkingen bij kinderen geboren na ICSI (+ 0,8% in vergelijking met gewone IVF).
Met deze techniek zal het de bioloog zijn die de zaadcel selecteert om het eitje te bevruchten. Bij een gewone IVF gebeurt dit door natuurlijke selectie. Ook is er het mechanische aspect van het prikken in de eicel. Omwille van deze twee elementen is het beleid van het centrum om ICSI slechts toe te passen op strikte indicatie.